Gemeenschapszin
Afgelopen week heb ik weer ten volle kunnen ervaren waarom ik zo gek ben op ’t Westland. De streek bedoel ik dan natuurlijk. Met de kassen, met de weilanden, maar vooral met de mensen die er wonen. De verbondenheid met je medemensen vind je bijna als vanzelfsprekend op het platteland. De vraag: ‘van wie ben jij er één’ werd nog weleens gesteld, maar na het beantwoorden van die vraag klonk het meestal ‘oh, dan zal het wel goed wezen’. En het was ook altijd goed! Zo’n gevoel van gemeenschapszin kon afgelopen zaterdag in De Lier, op de grens van ‘gras en glas’ ervaren worden.
Met maar liefst zeventig tractoren werd een overleden boer een eerbetoon gebracht richting zijn laatste rustplaats. De steun van de gemeenschap voor de betrokken familie was overduidelijk voelbaar.
Hoe ‘houdbaar’ de gemeenschapszin in de Westlandse toekomst is weet ik ook niet, maar met het oprukken van de stad én de fratsen die daar bij horen maak ik me best zorgen. De vanzelfsprekendheid waarmee we voor elkaar klaar staan was al af aan het nemen en die afname lijkt door het coronagebeuren alleen maar te versnellen. Verenigingen hollen achteruit in ledental en ook bestuurders zijn steeds moeilijker te vinden. Gemeenschappen zijn er nog wel, maar zijn vooral online te vinden en worden dan communities genoemd. Westlandbreed is dan opeens wereldwijd, maar op straat merk je er hoegenaamd niks van. De talrijke familieleden van vele Westlanders in Canada lijken dankzij het internet zo’n beetje om de hoek te wonen, maar wie je echte buren zijn weten we amper meer. Ga daar maar eens verstandig mee om ..
