Groot Westland heeft wekelijks de rubriek ‘op de pijp met’ waarin gesproken wordt met een Westlander, wat vervolgens een portret oplevert van diezelfde Westlander

Deze week mocht de burgerman zelf plaats nemen op de pijp, wat onderstaand interview opleverde.
Op de pijp met….
Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Leo Boekestijn
Tekst: Esdor van Elten
Foto: Ton van Zeijl
Hardlopers zijn doodlopers, zeggen ze. Maar dat geldt niet voor Leo Boekestijn (55). Als ultraloper draait hij zijn hand niet om voor een loop van 60 kilometer, maar ook als lid van de gemeenteraad (16 jaar) en als vader en huisman (nog veel langer) toont hij zich een man van de lange adem. “Ik heb toch nog steeds een licht anarchistische inslag”. Leo woont met zijn vrouw Erna in De Lier. Ze hebben samen vijf kinderen in de leeftijd van 14 tot 22 jaar.
Je hebt iets nieuws geïntroduceerd: de Stemlokalen-loop…
Ik noemde het zelf de verkiezingsmarathon, al bleek de uiteindelijke afstand iets langer te zijn: uiteindelijk stond er ruim 58 kilometer op de teller. Als kandidaat kun je niet zomaar stemlokalen bezoeken, daar moet je voorzichtig mee zijn. Dit leek me een leuke manier om toch aanwezig te zijn. Bovendien was er ook een boodschap aan verbonden, namelijk: als ik er 52 kan doen, dan kunt u er toch tenminste wel eentje doen? De reacties waren echt super. Het was een feestje die dag.
Zijn er overeenkomsten tussen hardlopen en de Westlandse politiek?
Die zouden er wel moeten zijn. Hardlopen lijkt heel individueel, maar eigenlijk is het een heel sociale sport. Zeker bij grote loopevenementen is er veel saamhorigheid. In loopgroepen ook. Iedereen is blij met elkaars prestatie. Dat zou in de politiek ook best eens wat vaker mogen gebeuren. En verder: politiek gaat toch vaak over het oplossen van problemen. Als ik veel aan m’n hoofd heb dient de oplossing zich tijdens het lopen soms vanzelfsprekend aan.
Hoe kom je erbij om zulke enorme afstanden te gaan hardlopen?
Dat gaat geleidelijk. In 1992 begonnen we hier in De Lier met een hardloopgroepje. Puur als ontspanning. Van 5 naar 15 kilometer, dan eens een halve marathon, In 1996 deed ik voor het eerst mee met de marathon van Rotterdam. Ik heb ‘m uitgelopen, maar het was wel een loop vol met leermomenten. Daarna de marathon van New York. Dat is echt geweldig, je voelt je zo klein tussen al die gebouwen, maar tegelijkertijd zijn ze daar zo blij en trots dat jij de moeite hebt genomen helemaal uit Europa te komen. En dan komt van het één het ander. In 2011 voor het eerst 51 kilometer op de Veluwe, en in 2013 de Zestig van Texel. Zo’n afstand is voor mij nu goed te doen, als zeg ik altijd: onderschat nooit een marathon, al loop je ze iedere week. Waar het eindigt? Misschien bij de Honderd van Winschoten.

Ook politiek gezien heb je een lange adem…
Ik kwam in 1998 voor het eerst in de gemeenteraad. Die van De Lier, wel te verstaan. Met onze nieuwe partij Doorsnee Lierse Bevolking (DLB). We kwamen met vijf zetels in de raad en mochten meteen een wethouder leveren. Uit die tijd dateert ook mijn eerste column Vraag ‘an de burgerman. Na zes jaar in De Lier volgde de fusie tot Gemeente Westland. Hoewel wij onder de welluidende naam ‘Schiemali’ nog pleitten voor een fusie tussen Schipluiden, Maasland en De Lier, werd het Westland. Logisch, want Westland wás immers al Westland. Maar om daar mee te gaan doen met een puur Lierse partij leek ons niet goed, dus hebben we aansluiting gezocht bij anderen en zo GemeenteBelang Westland gevormd. Opnieuw succesvol: in 2010 behaalden we zelfs 11 zetels. Maar ik vond dat de balans tussen volksvertegenwoordiging en bestuurspartij zoek raakte en stapte er samen met Leo Geubbels uit en vormden LEO 2.0. In de aanloop naar deze verkiezingen hebben we ons aangesloten bij Westland Verstandig. Gemeente Westland is grootschaliger dan één kern, en dan moet je er niet met z’n tweetjes willen zitten.
Ik hoor hier toch een Lierenaar in hart en nieren…
Zeker, ik ben er geboren en heb hier het grootste deel van mijn leven gewoond. Ik kom uit een tuindersfamilie, heel traditioneel, eerst sla en tomaten, later chrysanten. Na de Julianaschool ging ik naar de HAVO, in Delft. Ik wist helemaal niet wat ik wilde worden, en dat heeft heel lang geduurd: pas toen de eerste kinderen volwassen werden wist ik het: ik wil opa worden. Na de HAVO wees een vriend me op de Hogere tuinbouwschool, die zat in Den Bosch. Erna, toen mijn vriendin, nu mijn vrouw, woonde daar vlakbij in Berlicum, dus ging ik daar naartoe. Westlander in den vreemde was ik. Vier jaar later kwam ik in mei van school en in oktober trouwden we. Bijna als tussendoortje. Erna moest zelfs nog toestemming van haar ouders hebben want ze was nog geen 21.
Is er veel verschil tussen Westlanders en Brabanders?
Ik zal je een voorbeeld geven: je zit met je vrienden in de kroeg en je blijkt nog een tientje te hebben. De Westlander zegt: ik heb nog maar een tientje, ik ga naar huis. De Brabander zegt: Ik heb nog een tientje, laten we nog een pilsje pakken!
Wat bén je nu uiteindelijk geworden?
Na ons trouwen kwamen we terug naar het Westland. We zetten een advertentie: ingenieursechtpaar zoekt woning. Erna ging bij Vingerling in Naaldwijk werken, en ik bij mijn vader op het bedrijf. Toen er kinderen kwamen moest er iemand thuisblijven, en aangezien Erna inmiddels een eigen winkel had en veel meer ambitie en doorgroeimogelijkheden had dan ik, ben ik huisman geworden
Zei je nou ‘huisman’?
Is dat zo gek? Ik heb op verschillende plekken gewerkt, en nu nog op de veiling, maar huisman zijn vind ik heerlijk én heel normaal. Het is waar: je bent bijna overal de enige man. In het zwembad, op het schoolplein. Op school moest de term ‘leesvader’ geïntroduceerd worden. Maar je kunt er zijn voor je kinderen, en je hebt de tijd. Je loopt op je gemak op straat en je ziet dingen. Zo ben ik ook met de politiek in aanraking gekomen. Omdat ik zag dat schoolkinderen allerlei rommel op straat gooiden bij de supermarkt, en ik me afvroeg: kan daar geen prullenbakkie komen. Dus ik naar het gemeentehuis, en daar werd gezegd: dat kan niet zomaar. Zo leerde ik: als je iets wilt heb je de politiek nodig om dingen in de samenleving te bereiken.
Nooit ambities gehad voor een wethouderspost?
Ik ben echt een volksvertegenwoordiger. Wethouders moeten heel wat in hun mars hebben om alle kikkers in de kruiwagen te houden. Voor een wethouder is de gemeenteraad niet zijn grootste probleem, maar de vraag: hoe krijg ik voeling met het ambtelijk apparaat. Ik heb na zoveel jaar nog steeds wel een beetje een anarchistische inslag. Er moeten regels zijn, maar ik spreek liever over afspraken. En afspraken moeten verdedigd en uitgelegd kunnen worden. Maar vaak prevaleren de regels om de regels. De gemeente als bestuurlijke organisatie heeft meestal niks met burgers, uitzonderingen daargelaten. Ik geloof niet dat ik er gelukkig van zou worden. Het klinkt gek, maar eigenlijk heb ik niet zoveel met politiek.
Leg eens uit?
Ik bedoel in de zin van politiek bedrijven. Toen ik voor het eerst raadsvergaderingen meemaakte kon ik niet begrijpen dat mensen elkaar fel aanvielen en soms met de grond gelijk maakten, om na afloop geanimeerd te gaan babbelen. En elkaar weer tegenkomen op de club of bij de verjaardag. Nu begrijp ik dat politiek vaak een schouwspel is. Zoals een sportwedstrijd. In het veld bloedfanatiek zijn, maar na afloop samen de kantine in. Maar de wedstrijd is daarmee niet altijd leuk of eerlijk.
Waarom ga je dan dat veld in?
Ja, waarom doe je wat je doet? Ik geloof dat dromen realiseerbaar zijn, maar daarvoor moeten er stappen worden genomen. Niet iedereen kan dat, en daarom wil ik hen daar in vertegenwoordigen. Ik denk in kansen. Pragmatische oplossingen. Maar daar komt ook passie en emotie bij. In mijn hoofd woedt altijd een strijd tussen mijn hoofd en mijn hart, tussen gevoel en verstand. Is dat een antwoord? Het is soms heel moeilijk om aan te geven waarom je iets doet. Blaise Pascal omschreef dat dilemma heel mooi: ‘ons gevoel heeft beweegredenen die ons verstand niet kent.’ Uiteindelijk ben ik een gevoelsmens denk ik.